Filips de Goede
1419 - 1467
Karel de Stoute
1467 - 1477
Maria van Bourgondië
1477 - 1482
Filips de Schone
1482 - 1506
Karel V
1506 - 1555
Filips II
1555 - 1598
Frans van Anjou
1581 - 1584
Beleg van Antwerpen
1583 - 1584
Staten van Vlaanderen
1583 - 1584
Beleg van Breda
1577
Beleg van Maastricht
1579
Beleg van Brusel
1579 - 1585
Beleg van Doornik
1581
Beleg van Oudenaarde
1582
Beleg van Ieper
1583
Albrecht & Isabella
1598 - 1621
Filips IV
1621 - 1665
Karel II
1665 - 1700
Filips V
1700 - 1712
Karel III
1703 - 1711
Karel VI
1711 - 1740
Maria Theresia
1740 - 1780
Frans I
1740 - 1765
Jozef II
1780 - 1790
Verenigde Belg. Staten
1790
Leopold II
1790 - 1792
Frans II
1792 - 1797

Isabella Albrecht.

Isabella:
Isabella Clara Eugenia, ook bekend als aartshertogin Isabella (Segovia 12 aug. 1566 – Brussel 1 dec. 1633), vorstin (1598–1621), nadien landvoogdes van de Zuidelijke Nederlanden (1621–1633), dochter van de Spaanse koning Filips II, die bij de Akte van Afstand (6 mei 1598) de soevereiniteit over de Zuidelijke Nederlanden overdroeg aan haar en haar aanstaande echtgenoot, aartshertog Albrecht van Oostenrijk. Het huwelijk vond plaats op 18 april 1599 te Valencia. Na de dood van Albrecht (1621) werd Isabella landvoogdes van de krachtens de Akte van 1598 onder Spaanse soevereiniteit teruggekeerde Zuidelijke Nederlanden. Zij streefde verder naar een vreedzame oplossing van het conflict met de Republiek der Verenigde Nederlanden, o.m. door een hernieuwing van het Twaalfjarig Bestand van 1609, maar de zaak mislukte wegens de overdreven Spaanse eisen. Na een mislukt complot van jonge edelen tegen het gezag van de Spaanse koning (1632), riep zij, ondanks het verbod van Filips IV, de Staten-Generaal bijeen om de toestand te bespreken, doch zij overleed tijdens de bijeenkomst. Op het economische vlak spande Isabella zich in voor een rechtstreekse verbinding tussen Antwerpen en de Rijn door het laten graven van de ‘Fossa Eugenia’.

Albrecht:
(Wiener Neustadt 15 nov. 1559 – Brussel 13 juli 1621), aartshertog van Oostenrijk, uit het Huis Habsburg, zesde zoon van keizer Maximiliaan II en Maria van Oostenrijk, dochter van Karel V. Hij werd aan het hof van Filips II opgevoed. In 1577 werd hij kardinaal en aartsbisschop van Toledo, zonder evenwel de wijdingen te ontvangen. Sedert 1581 was hij onderkoning van Portugal, tot hij in 1595 gouverneur-generaal van de Zuidelijke Nederlanden werd te Brussel. In 1598 huwde hij na pauselijke dispensatie Isabella, dochter van Filips II. In de Akte van Afstand (6 mei 1598) droeg Filips II de soevereiniteit over de Nederlanden over aan Isabella en Albrecht. Bleef hun huwelijk kinderloos, dan zouden de Nederlanden naar de Spaanse kroon terugkeren.

Albrecht was veertig en Isabella was 32 jaar op het ogenblik van het huwelijk


Isabella Clara Eugenia werd geboren op 11 augustus 1566 uit het 3de huwelijk van
Filips II, met Elisabeth van Valois, dochter van Hendrik II van Frankrijk. Filips II had
al een zoon, don Carlos, doch deze was karakterieel gestoord en zou later sterven. De
Spaanse geneesheren hielpen de moeder van Isabella in een minimum van tijd naar de
andere wereld, 20 jaar oud. Van alle kinderen van Filips II zullen tenslotte alleen
Isabella en een jongetje uit zijn 4de huwelijk, de toekomstige Filips III, overleven.
Isabella werd de enige vertrouwelinge van haar vader en vervulde de rol van
secretaresse. Filips II hield veel van haar en wilde haar op een belangrijke Europese
troon brengen. De ongelukkige expeditie van de “onoverwinnelijke” Armada tegen
Engeland was in feite bedoeld om haar koningin van Engeland te maken. Vermits zij
langs haar moeder van Franse koninklijken bloede was, stelde hij na de dood van
Hendrik III haar kandidatuur voor de Franse troon, doch daar was er het probleem dat
alleen mannen mochten koning zijn. Toen Hendrik IV zich tot het katholicisme
bekeerde viel dit project definitief in het water.
Intussen was Isabella 30 geworden en in de normen van die tijd een dame van
middelbare leeftijd. Al haar huwelijkskandidaten waren al dood. Filips koos tenslotte
aartshertog Albrecht van Oostenrijk. Er waren wel enkele problemen. Hij was een neef
van Isabella en kardinaal. In die tijd betekende dit laatste niet dat hij ook priester was:
hij had enkel lagere wijdingen gekregen. De paus verleende hiervoor de nodige
dispensaties.
Filips II, die in de Nederlanden al jaren strijd voerde tegen de protestanten, vatte op
het einde van zijn leven het plan op de Nederlanden als een onafhankelijke staat aan
zijn dochter te schenken, in de hoop dat ze erin zou slagen de rebellie ongedaan te
maken. Er waren echter heel wat beperkingen aan de gift verbonden. Indien het
huwelijk kinderloos bleef zou, na de dood van een der twee echtgenoten, het land
terug onder de Spaanse kroon komen. De eventuele kinderen mochten niet huwen
zonder toestemming van de koning van Spanje terwijl hun eventuele dochter moest
huwen met de koning van Spanje of met zijn troonopvolger. Spaanse troepen moesten
op het grondgebied van de aartshertogen gelegerd blijven, wat trouwens onontbeerlijk
was, anders zou de nieuwe staat niet leefbaar geweest zijn. Filips stierf in 1598. De
rouwperiode vertraagde nog het huwelijk. De aartshertogen werden enthousiast in de
nieuwe staat ontvangen.
Het land was echter uitgeput door 34 jaar doorlopende oorlog. Spanje betaalde het
grootste gedeelte van de oorlogskosten: rond de 625.000 gulden per maand (225.000
dukatons), Albrecht legde eigenmachtig aan de Staten Generaal een maandelijkse
bijdrage van 300.000 gulden op, te verdelen over de verschillende provincies.
Albrecht was geen goed strateeg en hij verloor in het begin van zijn regering de slag
van Nieuwpoort: 3000 doden, 700 krijgsgevangenen. Albrecht werd zelf aan de keel
gewond. Spanje stuurde daarop de ervaren Spinola, die de belegering van het al jaren
in handen van de protestanten zijnde Oostende, tot een goed einde bracht.
De aartshertogen sloten met de Verenigde Provinciën het 12-jarig bestand. Dit was het
begin van een gelukkige tijd, waarin de aartshertogen veel op hun domeinen in
Tervuren en Mariemont vertoefden. Isabella was zeer geliefd bij het volk, Albrecht
minder. Hij verschool zijn timiditeit achter de stijve Spaanse etiquette. Slechts
eenmaal kwam het tot een ernstig incident tussen de aartshertogen en hun onderdanen:
toen een belasting van 1 duit werd geheven op elk brouwsel bier leidde dit in Brussel
tot een kleine opstand die men de “duitenoorlog” noemde.
Protestanten werden niet meer vervolgd maar de heksenjacht was zeer populair.
Intussen was Filips III in Spanje gestorven en werd opgevolgd door Filips IV.
Albrecht, die zwaar aan jicht leed en om die reden ook zijn broer, keizer Mathias,
weigerde op te volgen, stierf in 1621. Volgens de bepalingen van de Akte van Donatie
kwamen de Nederlanden terug rechtstreeks onder Spaans gezag. Isabella had zich, na
de dood van Albrecht, gekleed als non en zich met haar huisdieren teruggetrokken in
een paviljoen in het park van het paleis te Brussel. Filips IV benoemde haar tot
landvoogdes.
De Spaanse bijdrage tot de oorlogsinspanning kwam slechts druppelsgewijs aan zodat
de toestand financieel onhoudbaar werd. De bankiers weigerden elk krediet. Hoge
ambtenaren zoals Spinola schoten uit eigen zak het geld van de oorlogvoering voor. In
1627 moest Isabella zelfs haar juwelen verpanden in de Brusselse Berg van
Barmhartigheid, wat 1.600.000 gulden in de kas bracht. Spinola werd teruggeroepen.
De Verenigde Provinciën van hun kant konden zich een agressieve oorlogsvoering
veroorloven door het zilver van de zilvervloot die ze gekaapt hadden. De veldtocht
van 1632 was een ramp voor het zuiden: Venlo, Roermond, Sittard, Maastricht,
Valkenburg en Daalhem vielen in handen van de protestanten. Dit leidde tot een
politieke crisis. Er werd een staatsgreep gepland om van de Zuidelijke Nederlanden
een onafhankelijke katholieke statenbond te maken. In 1633 verkocht de Engelse
gezant echter zijn gegevens over het complot aan de Spanjaarden, enkele maanden
voor de dood van Isabella (op 1 december 1633). Later werden de samenzweerders
streng vervolgd.


De munt
Tijdens de bijeenkomst van de Staten Generaal in 1600 kloegen de afgevaardigden
over de slechte kwaliteit van het geld dat circuleerde. Het is een algemeen bekend
verschijnsel dat het slechte geld het goede uit de omloop verdringt (wet van Gresham).
De goede Philippusdaalders, Bourgondische daalders enz. hadden al lang plaats
gemaakt voor minderwaardig geld uit Noord-Nederland of van hagemunters. Het
goede geld werd ofwel opgepot ofwel uitgevoerd naar het buitenland om er
omgewerkt te worden tot minderwaardige munt. Het was echter onmogelijk, gezien de
devaluatie, om nog munten te slaan volgens het muntsysteem van Filips II.
De aartshertogen voerden dus een nieuw stelsel in op basis van de gouden dukaat van
75 stuiver en de zilveren reaal van 5 stuiver. Dit eerste monetair systeem werd echter
een mislukking vanwege de veelvuldige tariefwijzigingen en het feit dat het niet goed
paste in de Europese muntcirculatie.
De aarshertogen kozen daarom in 1612 voor een nieuw muntsysteem, gebaseerd op de
gouden soeverein van 120 stuiver en de zilveren patagon van 48 stuiver. Dit systeem
had dadelijk wèl succes (de munten waren zeer gegeerd in de internationale handel) en
dit bleef de basis van onze muntslag tot ongeveer het midden van de 18de eeuw. In de
zeer mooie muntserie was er een nieuw munttype: de pauwschelling, uitgegeven voor
6 stuiver (1/8 patagon). Alle munthuizen van de aartshertogen hebben dit type
geslagen: Antwerpen, Brugge, Brussel, ‘s Hertogenbosch, Maastricht, Doornik; vele
exemplaren dragen geen jaartal, andere zijn gedateerd tussen 1616 en 1621.

Munten